(door David Meade)

1. Dunning-Kruger-effect

De valkuil: Hoe minder je weet, hoe zelfverzekerder je je voelt.
De wetenschap: De onderste 25% schat zichzelf in bij de bovenste 60%. (Kruger & Dunning, 1999)
Tegenmiddel: Toets jezelf. Als je het niet kunt uitleggen, begrijp je het niet.

2. Sunk Cost Fallacy (verzonken-kosten-denkfout)

De valkuil: “We hebben er al te veel in geïnvesteerd om te stoppen.”
De wetenschap: Mensen houden 56% vaker vast aan slechte beslissingen als ze er al middelen in hebben gestoken. (Arkes & Blumer, 1985)
Tegenmiddel: Vergeet het verleden. Alleen toekomstige waarde telt.

3. Bevestigingsvooroordeel (Confirmation Bias)

De valkuil: Je merkt alleen op wat je gelijk bewijst.
De wetenschap: Mensen zoeken dubbel zoveel bevestigend bewijs als tegensprekend bewijs. (Wason, 1960)
Tegenmiddel: Vraag jezelf af: “Wat zou mij kunnen bewijzen dat ik ongelijk heb?”

4. Planning Fallacy (planningsfout)

De valkuil: “Dat kleine taakje is zo klaar.”
De wetenschap: We onderschatten de tijdsduur van taken met gemiddeld 40%. (Buehler et al., 1994)
Tegenmiddel: Verdubbel je tijdsinschatting.

5. Outcome Bias (resultaatvooroordeel)

De valkuil: Succes = genie. Mislukking = dom.
De wetenschap: Beslissingen met hetzelfde proces maar slechter resultaat worden 25% negatiever beoordeeld. (Baron & Hershey, 1988)
Tegenmiddel: Beoordeel het proces, niet het resultaat.

6. Availability Heuristic (beschikbaarheidsheuristiek)

De valkuil: Wat levendig in je geheugen zit, lijkt belangrijker.
De wetenschap: Mensen overschatten zeldzame maar gedenkwaardige gebeurtenissen (zoals vliegtuigcrashes) met wel 10x. (Lichtenstein et al., 1978)
Tegenmiddel: Vertrouw op data, niet op geheugen.

7. Groupthink (groepsdenken)

De valkuil: Vrede is belangrijker dan waarheid in teamvergaderingen.
De wetenschap: Groepen onderdrukken afwijkende meningen in 65% van de gevallen. (Janis, 1982)
Tegenmiddel: Wijs in elke vergadering een ‘advocaat van de duivel’ aan.

8. Fundamentele attributiefout

De valkuil: Hun fouten = karakter. Mijn fouten = pech.
De wetenschap: Je hebt 3x meer kans om anderen hun fouten aan hun persoonlijkheid toe te schrijven dan aan omstandigheden. (Jones & Nisbett, 1971)
Tegenmiddel: Vraag jezelf af: “Welke situatie zou dit kunnen verklaren?”

9. Anchoring Bias (anker-effect)

De valkuil: Het eerste getal dat je hoort, beïnvloedt je oordeel.
De wetenschap: Willekeurige ankers beïnvloeden schattingen met 20–40%. (Tversky & Kahneman, 1974)
Tegenmiddel: Stel je eigen doel vast vóór onderhandelingen.

10. Halo-effect

De valkuil: Iemand die ergens goed in is = overal goed in.
De wetenschap: Eén sterke indruk beïnvloedt het totale oordeel met 30–50%. (Nisbett & Wilson, 1977)
Tegenmiddel: Beoordeel elk aspect afzonderlijk, nooit globaal.

11. Recency Effect (recente-invloed)

De valkuil: Wat je laatst hoorde, weegt het zwaarst.
De wetenschap: De meest recente informatie heeft dubbel zoveel invloed als eerdere info. (Murdock, 1962)
Tegenmiddel: Evalueer alle opties opnieuw voor je beslist.

12. Curse of Knowledge (vloek van kennis)

De valkuil: Je denkt dat iedereen weet wat jij weet.
De wetenschap: Experts overschatten wat anderen weten met 40%. (Hinds, 1996)
Tegenmiddel: Leg het uit aan iemand buiten jouw vakgebied.