Leegstandheffing voor bedrijfsgebouwen.

Met het decreet van 19 april 1995 houdende maatregelen ter bestrijding en voorkoming van leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten en de Vlaamse Codex Fiscaliteit van 13 december 2013 heeft de Vlaamse overheid een heffing ingevoerd voor leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimten.

Het decreet beperkt zich tot bedrijfsruimten van minimaal 500 m2.

Wanneer is er leegstand?
Een bedrijfsruimte wordt als leegstaand beschouwd en opgenomen op de gemeentelijke lijst vanaf het ogenblik dat meer dan 50 % van de totale vloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen niet effectief wordt benut.

Wanneer is een bedrijfsruimte onderhevig aan de heffing?
Voor leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimten wordt er een jaarlijkse heffing ingevoerd vanaf het kalenderjaar dat volgt op de derde opeenvolgende registratie in de Inventaris, zijnde het aanslagjaar. De heffing komt ten laste van diegene die op 1 januari van het aanslagjaar eigenaar is van de aan de heffing onderworpen bedrijfsgebouwen. Indien er meerdere eigenaars zijn voor dezelfde bedrijfsgebouwen, zijn deze hoofdelijk aansprakelijk voor de gehele heffing.

Hoeveel bedraagt de heffing ?
De heffing wordt berekend op basis van het geïndexeerd kadastraal inkomen (KI) zoals gekend op 1 januari van het aanslagjaar. Het wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van het indexcijfer van de consumptieprijzen. Het indexcijfer van 1 januari 1995 geldt als basisindexcijfer.
Niet alleen het KI van het perceel dat de leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimte uitmaakt zelf wordt meegeteld, maar eveneens het KI van alle opstanden op het perceel.
Voor de niet-landbouwbedrijven wordt daar bijkomend het KI bijgeteld van alle aangrenzende percelen die één geheel vormen met de leegstaande en/of verwaarloosde bedrijfsruimte, als ze van dezelfde eigenaar zijn.

Voor de berekening van de heffing worden 4 tarieven toegepast op telkens een deel van het kadastraal inkomen :

Toepasselijke schijf van het KI (in euro)  Heffingspercentage

0 – 12.350                                                      150 %

12.351 – 37.150                                            125 %

37.151 – 74.350                                            100 %

meer dan 74.350                                          75%
De heffing bedraagt nooit minder dan 3.700 EUR.

Voor de niet-landbouwbedrijven komt het bedrag van de heffing bovendien minstens overeen met een tarief van 2,47 EUR/m² oppervlakte van het grondvlak van het terrein, zijnde de kadastrale oppervlakte zoals vastgelegd door de diensten van het kadaster.

De gemeentelijke inkomsten zijn het gemeentelijk aandeel in de heffing.
De gemeenten die hun gemeentelijke lijst hebben ingestuurd vóór 1 maart van het kalenderjaar hebben recht op 20 % van de elk jaar geïnde heffingen, interesten en administratieve geldboetes niet meegerekend, die betrekking hebben op de bedrijfsruimten die op hun grondgebied zijn gelegen.
Gemeenten die hun gemeentelijke lijst te laat of niet volgens de bepalingen van het uitvoeringsbesluit hebben ingestuurd, verliezen gedurende drie jaar hun aanspraak op het gemeentelijk aandeel in de heffing.

Zoek goede juridische ondersteuing om

  • Bezwaar aan te tekenen
  • Vrijstelling aan te vragen
  • Ontheffing aan te vragen
  • Subsidie aan te vragen voor aanpassing.

Let goed op alle voorwaarden en laat die door een deskundig advocaat omgevingsrecht toelichten.

bron