Ik ben een uitsteller. Niet zomaar een beetje, nee, ik ben er écht goed in. Er ligt werk op mijn bureau dat al twee jaar op aandacht wacht. Misschien pak ik het morgen aan, misschien overmorgen. En weet je? Ik schaam me er niet eens voor. Uitstellen heeft namelijk ook zo zijn voordelen, al lijkt dat op het eerste gezicht niet zo.
Ten eerste: uitstellen geeft tijd om na te denken. Vaak zijn die ‘snelle oplossingen’ niet per se de beste. Door te wachten, ontstaat er ruimte om zaken van verschillende kanten te bekijken. Het probleem kan zichzelf zelfs oplossen, zonder dat ik er iets voor hoef te doen.
Daarnaast helpt uitstellen om prioriteiten te stellen. Wat écht belangrijk is, krijgt vanzelf mijn aandacht. Die oude taken van twee jaar geleden? Blijkbaar was de wereld er niet van afhankelijk. Misschien waren ze uiteindelijk minder essentieel dan ze toen leken.
Uitstellen is ook een vorm van zelfzorg. Soms voel ik aan dat ik niet de energie of creativiteit heb om een taak goed aan te pakken. In plaats van half werk te leveren, wacht ik liever tot ik er klaar voor ben. En als ik het dan eindelijk aanpak, voel ik me vaak scherp en gefocust.
Bovendien brengt uitstellen soms verrassingen. Een oude taak oppakken voelt als het herontdekken van een vergeten schat. Het kan zelfs inspirerend zijn om te zien hoe mijn perspectief in die tijd veranderd is.
Dus ja, ik ben een uitsteller. Maar als dat betekent dat ik mijn energie slimmer gebruik, betere keuzes maak en soms onverwachte inspiratie vind, dan is dat helemaal oké. Misschien probeer ik morgen eens wat nieuws: op tijd beginnen.
Of… misschien stel ik dat ook nog even uit. 😊