
— Bertrand Russell
In het debat tussen landbouw en natuur lijken feiten steeds vaker ondergeschikt aan verhalen. Campagnes met eenzijdige beelden, slogans als ‘de natuur sterft’ of ‘de boer vergiftigt de bodem’, creëren geen dialoog maar loopgraven. Terwijl beide partijen méér met elkaar gemeen hebben dan ze zelf soms willen toegeven.
De oorlogstaal sluipt binnen in de media, in beleidsdocumenten, op sociale media. En net zoals in elke oorlog is er collateral damage: boeren verliezen hun bestaanszekerheid, natuurbeschermers hun draagvlak, en burgers hun vertrouwen.
1. Polarisatie is zelden gebaseerd op de hele waarheid
Een boer die zich aan de regels houdt, koolstof opbouwt in zijn bodem, landschapselementen onderhoudt en buffergrachten aanlegt, wordt toch vaak meegetrokken in de publieke verontwaardiging over ‘de landbouw die de natuur vernietigt’. Het omgekeerde geldt ook: een natuurbeheerder die met vrijwilligers een waardevol gebied onderhoudt, wordt verweten subsidieslurper te zijn.
In plaats van de waarheid, wordt het kamp belangrijker.
2. Oorlogspropaganda: hoe framing werkt
De meeste mediaberichten over landbouw bevatten geen foute cijfers, maar wel manipulatieve beeldvorming:
-
Selectieve voorbeelden worden algemeen voorgesteld (één intensieve boer wordt ‘de’ landbouw).
-
Complexe problemen worden herleid tot schuld (stikstof = landbouwprobleem).
-
De context ontbreekt (hoeveel boeren al maatregelen nemen of hoe regelgeving is geëvolueerd).
Framing werkt, zeker als het visueel wordt ondersteund door dramatische beelden van kapotte natuur of vervuilde waterlopen. Vaak zonder nuance, zonder historiek, zonder proportie.
3. Wie niet in het narratief past, verdwijnt uit beeld
Journalistiek die probeert te verzoenen of nuance brengt, verdwijnt naar de achtergrond. De ‘oorlog’ verkoopt beter.
Een boer die constructief samenwerkt met Natuurpunt? Geen nieuwswaarde.
Een beleidsmaker die beide belangen probeert te verzoenen? Snel verdacht.
Het gevolg is dat net de mensen die bruggen proberen bouwen, gemarginaliseerd worden. Ze passen niet in de logica van conflict.
4. De echte verliezers zijn de gematigde stemmen
Als niemand nog naar elkaar luistert, winnen alleen de extremen terrein. De boer die zich terugtrekt uit overleg. De natuurorganisatie die elk compromis als verraad ziet. De burger die niet meer weet wie hij moet geloven.
Hoe meer slachtoffers de framing maakt, hoe minder mensen nog de energie kunnen opbrengen om aan de onderhandeltafel te komen.
In de plaats van samenwerken aan waterkwaliteit, biodiversiteit of koolstofopslag, verliezen we energie in retorische veldslagen. En dat terwijl de klimaat- en ecologische uitdagingen iedereen raken, ongeacht de standpunten.
5. Tijd voor een ander verhaal
Wat zou er gebeuren als we stoppen met het oorlogskader? Als landbouw en natuur elkaar niet zien als tegenstanders, maar als medegebruikers van hetzelfde landschap?
Voorstellen:
-
Vertel verhalen van samenwerking (bv. beheer van KLE’s, erosiecontrole, fauna-akkers).
-
Gebruik burger- en ondernemerswetenschap om samen te monitoren (i.p.v. met vingertjes te wijzen).
-
Pas communicatieprincipes toe uit conflicthantering: erken emoties, zoek belangen, vermijd labels.
-
Schrap oorlogstaal: geen ‘strijd tegen landbouw’, geen ‘oorlog tegen natuur’.
Want wie denkt dat oorlog de weg naar gelijk is, eindigt vaak met alleen nog overwinnaars die verloren hebben.
Conclusie: wie overblijft, bepaalt niet altijd de toekomst
De landbouw van morgen heeft natuur nodig. En natuurherstel zonder sociaal draagvlak is gedoemd te mislukken. We moeten dus stoppen met mekaar te beschieten vanuit bunkers van overtuiging — en beginnen bouwen aan bruggen, waarover we met droge voeten naar oplossingen kunnen stappen.