Toelichting over inflatie van waarde van loon, spaargeld en beleggingen.
In onderstaande rekentool zijn alle gele cellen aanpasbaar.
- U belegde in 1990 100.000 euro in een aandelenportefeuille, in grond, in onroerend goed of in goud.
Om dezelfde koopwaarde te hebben, zou u in 2020 172.568,36 euro moeten hebben.
Wanneer u uw belegging echter kan verkopen voor 450.000 euro, dan hebt u wel degelijk een rendement bovenop de consumentenindex. - U kan dit ook gebruiken om lonen te vergelijken.
U had in 1990 een netto besteedbaar loon van 1000 euro (na belastingen)
Om dezelfde koopkracht te hebben (volgens de consumentenindex) zou u dan in 2020 een nettoloon moeten hebben van 1725.68 euro.
U hebt echter een nettoloon van 2100 euro.
Vroeger kon een goed ondernemer zijn geld sparen op een spaarrekening. Dit gaf rendement.
Tegenwoordig rot de euro terwijl u het in uw portefeuille hebt.
Sparen voor de toekomst van uzelf of uw kinderen is dus niet meer verstandig.
Nu moet u overwegen:
- Ofwel het geld te gebruiken voor leefgeld en comfort. Maar dan is het weg.
- Ofwel het geld te investeren: u koopt iets dat mogelijk verslijt, maar dat zorgt voor winst of inkomen.
- Ofwel het geld te beleggen in iets dat waardevast is of hopelijk in waarde stijgt. Vastgoed was zo’n topper.