“Wie niet volhardt, geeft het op”.
Opgeven is een van de ergste dingen, waar je iemand van kan betichten, omdat men meestal denkt: ‘Hij geeft te gemakkelijk op’.
Het echt loslaten van een doel is niet gemakkelijk, omdat je geest moet bevrijd worden van je verbondenheid, je engagement: je moet van die negatieve betichting af, en je moet én een nieuw doel vinden én je gedrag ernaar richten.
Let op: er zijn ook mensen, die opgeven omdat ze nooit geëngageerd zijn of gewoon niet durven doorgaan uit angst voor de mislukking.
Hier willen we het alleen hebben over mensen, die alles uit de kast haalden om wél te lukken.
- De gevoelsmatige druk om te volharden.
- Wie wil opgeven, moet aantonen dat hij wél de moed had om door te gaan, dat hij wél degelijk de kracht had om te volharden. Maar dat het om rationele zaken gaat, die duidelijk maken, dat het doel nooit zal bereikt worden.
- Je moet je dus rechtvaardigen, en zolang je deze argumentatie niet vindt, ben je geneigd om toch te volharden.
- De overwegingen die je maakt is meestal een (langzaam) proces van twijfel en hoop, waarbij het ene het andere probeert uit te sluiten. En 100% zekerheid is in principe onmogelijk. Dus tot je overweging duidelijk genoeg is, blijf je volharden: doorgaan wordt immers als deugd gezien, en geeft je hierdoor een beetje gemoedsrust.
- In het loslaten van het bekende en springen naar het onzekere, zit veel emotie. Het vraagt moed om te durven kiezen voor het onzekere betere, in plaats van het zekere slechtere.
- Je brein werkt meer intuïtief dan beredeneerd.
- Intuïtief is snel en relatief moeiteloos. Zodra je beredeneerd te werk gaat, functioneert alles veel langzamer.
- De meeste dingen doen we intuïtief, omdat we moeten multi-tasken en snelheid maken. Op dat moment blijf je meestal volhouden. Op momenten dat we beredeneerd willen te werk gaan, gaat alles trager: op dat moment komt de twijfel en de ratio boven.
- Boeren en tuinders die veel en hard werken, lopen meestal op intuïtie: Deze intuïtie beslist voor de boer op basis van ervaringen en cultuur: de cultuur van ‘zwijgt en doe voort’.
- De bijna-overwinning voelt als een overwinning.
- In de sector zien we de twijfel – na maanden zelfs jaren slechte prijzen – smelten voor de zon als er eens een paar weken goede prijzen zijn. De schulden lopen een beetje in en de geesten zijn al volledig opgewarmd tot het ‘yes, we can’-gevoel.
- Beredeneerd weet je dat het een moeilijke kaart wordt, maar de vertegenwoordiger van de leverancier zei dat ‘je technisch nog bij de betere bedrijven behoort.’
- Je leest alleen over succesverhalen in de media.
- Mensen associëren zich met de reportages, die ze lezen of zien. Bij iedere reportage van een groot bedrijf, dat een innovatieve (maar ook risicovolle) investering doet, heb je als lezer de neiging om te denken ‘ Dat kan ik toch ook?’
- Hoe concreter de beschrijving in de reportage, hoe verleidelijker het wordt dat dit ook bij jou zou lukken. Zo lang de lezers zich niet realiseren hoe klein de kans is dat zoiets lukt, zo lang blijft ook de gedacht: ‘ik maak nog een kans’.
- Wanneer de voorlichter van het reportagebedrijf alles uitlegt en besluit met ‘alle slimme ondernemers doen dit’, dan is je keuze onbewust al gemaakt.
- De onderbroken bevestiging maakt mensen geëngageerder.
- Wie werkt en er voor beloond wordt, die werkt tot hij zijn (dagelijks, maandelijks, jaarlijks) doel bereikt heeft.
- Wie nooit beloond wordt voor zijn werk, maakt ook sneller een beslissing om het net over een andere boeg te gooien en een succesvoller traject te kiezen.
- In land- en tuinbouw worden bedrijven geconfronteerd met een volatiele markt. Het ene jaar lukt, het tweede jaar ook niet: maar het engagement blijft. ‘De kans op winst houdt mensen vast in het systeem.’
- Escalerende inzet en gevoel van superioriteit is beklemmend.
- Hoe meer je begint te denken: ‘als ik het niet kan, dan kan niemand het’, hoe vaster je loopt.
Boeren gaan soms zo ver dat ze andere vertrouwenspersonen mee in het bedrijf trekken: ouders geven hun laatste spaarcenten, de laatste waarborgen worden afgegeven aan de schuldeisers en alle grenzen worden overschreden om het toch te halen. - Naarmate je in eigen netwerk grote verklaringen hebt uitgesproken over de sprong vooruit of om collega’s, die de ommezwaai maakten, hebt gelachen, hoe banger je wordt om zelf het roer om te gooien. Wanneer het doel dan toch niet bereikt wordt, is het drama nog groter: Hoe verder je gaat, hoe groter het verlies van de investering en de inzet.
- Soms zeggen mensen: ik kan toch niet stoppen, want dan is mijn verlies van de vorige jaren definitief. Ook al worden de omstandigheden beter: dit verlies is geleden en de kans dat dit gerecupereerd wordt, is klein.
- Hoe meer je begint te denken: ‘als ik het niet kan, dan kan niemand het’, hoe vaster je loopt.
- Hoe groter het project, hoe meer kans men geeft dat het zal lukken.
- Toen de bedrijven klein en gemengd waren, was een verandering vlot te nemen.
- Het succes van een verandering in een groot gespecialiseerd bedrijf hangt af van de waarde van het slagen én de kans dat dit zal gebeuren. Deze kans is echter afhankelijk van de geschatte waarde (winst). We zien dat hoe groter de winst wordt voorgespiegeld door de commerciële voorlichting, hoe meer risico mensen durven nemen en blijven volharden in de gekozen koers.
- De voorlichtingsvergaderingen met als titel ‘verdubbelen of verdwijnen’ was in die zin ook duidelijk zowel voor de aanwezigen, als voor de thuisblijvers.